Geschiedenis
De Spaanse Waterhond is een zeer oud ras van het Iberisch Schiereiland. Hun oorsprong is niet helemaal duidelijk, maar er zijn 2 hoofdtheorieën:
- De voorouders kwamen met de Arabieren in de Middeleeuwen naar Spanje
- Ze werden door Romeinse kooplieden meegebracht naar Spanje
In ieder geval is bekend door geschriften en beeltenissen dat honden van hetzelfde rastype als de huidige Spaanse Waterhond al eeuwen gebruikt worden in Zuid-Spanje, vooral in Andalusië.
Zijn hoofdrol was herdershond voor geiten en schapen in bergachtige en landelijke gebieden. Ook was de hond zeer nuttig als waterhond op de Zuid-Spaanse moerassen en kusten, om vissers te helpen voorwerpen te vinden/op te duiken en de vangst te bewaken. Daarnaast werd hij gebruikt om (vooral) waterwild op te stoten en te retrieven. Door zijn uithoudingsvermogen en lenigheid werd hij een onmisbare partner voor herders, vissers en jagers. Hij werd gezien als een “off-road”hond: hij zorgde voor de kudden, jaagde, hielp de vissers en beschermde het huis.
De vacht van de Spaanse Waterhond is niet esthetisch maar functioneel; het beschermt hem tegen vocht, doornen en weersveranderingen.
Hoewel het ras dus al eeuwenlang bestond, begon het pas in de 20ste eeuw aandacht te krijgen als ras. In de jaren ’70 en ’80 werkten Spaanse fokkers samen om de norm te verenigen en het ras te redden van uitsterven. In 1985 erkende de Royal Canine Society of Spain (RSCE) het ras officieel. In 1999 accepteerde de International Canine Federation (FCI) hem in de waterhondengroep.
Vandaag de dag Momenteel heeft de Spaanse Waterhond zich buiten Spanje verspreid en wordt hij gewaardeerd als metgezel, sport-, werk- en reddingshond. Nog steeds gebruikt in hoeden, waterwerk, detectie (politiehond) en als uitstekende gezinshond dankzij zijn loyaliteit en intelligentie.